donderdag 26 januari 2012

Waarom ik vandaag niet ging staken

Vandaag stroomde de Jaarbeurs in Utrecht vol met boze collega’s. Een groot deel van het onderwijspersoneel is het niet eens met de plannen van de minister om een hoger aantal lesuren per jaar verplicht te stellen en de zomervakantie met een week te verkorten. Daarbij komen nog diverse bezuinigingen die vooral de zorg voor zwakkere leerlingen treffen en de sfeer is gezet. Nu kan ik vanuit de praktijk ook wel een groot aantal kritische kanttekeningen bij alle plannen zetten, maar de manier waarop vandaag vanuit onderwijsland tekeer werd gegaan over het beleid van minister Van Bijsterveldt stuitte mij behoorlijk tegen de borst.

Mijns inziens is het zeker terecht dat velen ageren tegen de plannen van de minister met passend onderwijs. Ook op de -overigens ook bij voorgaande ministers aanwezige- neiging om kwaliteit te verbeteren door meer toetsing in te voeren, waarmee eerder kwantiteit dan kwaliteit wordt gemeten is wel een en ander af te dingen. En niemand vindt het leuk wanneer de salarisperspectieven worden teruggeschroefd, daar hoef je geen leraar voor te zijn. Maar over al die zaken is een goed inhoudelijk debat een veel betere oplossing dan een hal volproppen met schreeuwende mensen die zich vaak eenzijdig hebben laten informeren over de plannen.
Volgens de meeste demonstranten was de voornaamste reden van onvrede het feit dat het aantal verplichte lesuren in het voortgezet onderwijs wordt verhoogd van 1000 naar 1040 uren. Zij vinden dit een onacceptabele verhoging van de werkdruk. Maar dit is een vreemde redenering, nog los van het feit dat tot enkele jaren geleden deze norm op 1067 lag.

Allereerst is het goed om duidelijkheid te scheppen over wat deze urennorm concreet betekent voor de onderwijspraktijk. In een gemiddeld schooljaar zitten 40 effectieve lesweken. Per week zijn scholen over het algemeen 5 dagen open. Dat betekent dus dat een schooljaar ongeveer 200 lesdagen telt. Volgens de norm van 1040 uren op jaarbasis komt dat neer op 5,2 klokuren les per dag. Omgerekend naar lesuren van 50 minuten betekent dit dat leerlingen gemiddeld tussen de 6 en 7 lesuren per dag zouden moeten krijgen. In de praktijk een lesdag die -inclusief pauzes- duurt van 8:30u tot 14:10u (zes lesuren) of tot 15:20u. Zo bezien valt dat best mee. De docent houdt zo, uitgaande van een achturige werkdag, net als in het bedrijfsleven, nog een kleine drie uur over voor taken naast het lesgeven.

Wat in de discussie bijna nooit wordt vermeld is het feit dat het aantal lesuren voor een voltijdbaan in het onderwijs is vastgesteld op een maximum aantal taakuren. Een docent moet aan die uren komen, hetzij door lesgeven, hetzij door andere onderwijstaken. Een verhoging van het aantal verplichte uren zal dus nooit leiden tot meer werkdruk, maar tot extra fte’s binnen de organisatie. De enigen voor wie de werkdruk omhoog gaat, zijn de leerlingen. En 6 tot 7 lesuren met ongeveer 1-2 uur huiswerk per dag lijkt me geen onredelijke gang van zaken. Wanneer dus de urennorm wordt opgevoerd als belangrijkste reden tot staken haak ik af. Het echte probleem zit hem daar niet in.

Veel beter kan men kijken naar het enorme pakket aan taken dat in de afgelopen jaren bij het onderwijs terecht is gekomen. Handelingsplannen maken, eindeloze rapporten opstellen, verplichte burgerschapsvorming, extra toetsmomenten, allerlei taken die in het grijze gebied tussen onderwijs en opvoeding liggen, dat zijn de zaken die in mijn ogen ten grondslag liggen aan het gevoel van onbehagen dat onder veel docenten leeft. Het zou daarom goed zijn als de bonden de aandacht zouden verleggen van de, mijns inziens redelijke, urennorm naar de onredelijke drang van politiek en overheid om het onderwijs als voertuig te gebruiken voor het repareren van allerlei maatschappelijke problemen. Wanneer minister en bonden samen de handen ineen slaan om te gaan praten over de visie op de kerntaken van het onderwijs, dan zal ik van harte aanschuiven. Maar duizenden schreeuwende collega’s die hun taak verzaken vanuit onzuivere motieven, daar kan ik geen sympathie voor opbrengen.


UPDATE - Nu de AOb zich na afloop ook nog eens zo onfatsoenlijk over de minister uitliet is dat halve grammetje sympathie dat er nog was ook helemaal weg. Is dit de invulling van de voorbeeldfunctie van onderwijspersoneel aan onze jeugd?